VOORWOORD
Bij de voltooiing van mijn promotieonderzoek gaan mijn gedachten in de eerste plaats terug naar mijn vader, wiens warme belangstelling steeds een belangrijke stimulans is geweest bij mijn studie, waarvan hij het eindresultaat niet heeft mogen zien.
Het heeft mij verheugd, dat Prof. Dr. T.O. Wikén mij de kans bood in zijn laboratorium te werken. Zijn adviezen en zijn inbreng in de manuscripten, ook als co-auteur, heb ik op hoge prijs gesteld.
De bijdrage van de heer W.J. Soeting en medewerkers van het Unilever Research Laboratorium te Vlaardingen heeft mijn verwachtingen overtroffen. Dankzij hun ervaring in het identificeren van kleine hoeveelheden stof heeft het onderzoek een belangrijke vordering kunnen maken.
Verschillende leden van de vakgroepen Organische Chemie en Analytische Chemie hebben mij door raad en daad bijgestaan bij het betreden van hun vakgebied. Dit geldt in het bijzonder voor Dr. P.J.W. Schuijl en de heer A. van Estrik.
Binnen de vakgroep Algemene en Toegepaste Microbiologie is van groot belang geweest de bijdragen van Ir. P.M. van den Berg, Mej. M.J.A. van Driel, de heren A.K.S. Poldennan en F.G.M. Snijdewint, Ir. J.F.M. van Vliet, de heer F. Wielaard en Ir. G. van Woggelum, die zich als student met enthousiasme en geduld hebben ingezet voor de dikwijls langdurige experimenten. Aan de heer S. de Vries dank ik het welslagen van talloze fermentorproeven. De heer J.A. Schuur heeft het fotowerk verricht en bij verschillende publicaties de figuren verzorgd. Zonder de medewerking van de leden -van het proefpanel zouden veel van mijn vermoedens onbewezen hebben moeten blijven.
Tenslotte dank ik de heer B.P. May, Dr. J.G. Kleyn en Mej. L.A. Robertson voor het in goede banen leiden van mijn gebruik van hun moedertaal.